Intrekbare (intrekbare) penis
Nazorg na operatieve verwijdering van de prostaat
Erectiestoornissen als gevolg van operatieve verwijdering van de prostaat (prostatectomie)
In het geval van een door kanker aangetaste prostaat wordt vaak de totale operatieve verwijdering (prostatectomie) uitgevoerd, op voorwaarde dat naburige lymfeklieren nog niet uitgebreid door kanker zijn aangetast.
In de directe omgeving van de prostaat bevinden zich bundels bloedvaten en zenuwen die de verhoogde bloedtoevoer naar het erectiele weefsel in de penis regelen, wat nodig is voor een erectie. De chirurg probeert de prostaat en het kapsel te verwijderen zonder deze gebieden te beschadigen, op voorwaarde dat ze niet ook door tumoren zijn aangetast. Als dit lukt, kan het na de operatie nog enkele maanden duren voordat de penis spontaan (zonder seksuele prikkel) tot stand komt. Spontane erecties komen vaak voor bij gezonde mannen, zelfs tijdens de slaap, en dienen met name om het penisweefsel van zuurstof te voorzien. Als er gedurende een lange periode geen erecties zijn, kan het erectiele weefsel permanent degenereren (atrofie). Het is daarom mogelijk dat ten minste één erectiestoornis aanhoudt, zelfs na de postoperatieve regeneratie van de erectiele zenuwen.
Profylactische weefseltraining tegen postoperatieve caverneuze degeneratie
Het trainingseffect van het weefsel bij het gebruik van een penisvergroter kan helpen om de degeneratie van het erectieweefsel in de postoperatieve overgangsperiode tot fysiologisch herstel tegen te gaan en zo mogelijke erectiestoornissen te helpen voorkomen. Trainen met een penisvergroter kan parallel aan elke medicamenteuze behandeling met erectiebevorderende medicijnen worden gedaan. Noch medicamenteuze therapie, noch mechanisch-fysiologische preventieve training voor postoperatieve erectiestoornissen maken deel uit van reguliere nazorgplannen na prostaatverwijdering.
Om de mogelijkheden van een profylactische therapie voor postoperatieve erectiestoornissen te verduidelijken, moet de patiënt vóór de operatie actief een gesprek zoeken met de behandelend arts.